Artikelomschrijving
In meanderende coplaverzen wandelt Jonas Bruyneel met de Andalusische dichter Federico García Lorca van de binnenstad van Granada naar de top van de Mulhacén, de hoogste berg van Spanje. Die tocht brengt hen langs de witte dorpen van de Alpujarras, door de onder de droogte kreunende valleien en over de besneeuwde flanken van de Sierra Nevada. In dat veranderende landschap praten ze over het verlangen naar een thuis, polarisatie, empathie en de rol van poëzie in een samenleving die, net